Info workshops

Workshop 1: Van zelfkritiek naar zelfacceptatie
Dr. Greta Noordenbos is senior onderzoeker en universitair docent aan het Psychologisch Instituut van de Universiteit Leiden. Ze schreef diverse artikelen en boeken geschreven over preventie en herstel van eetsoornissen en was samen met Walter Vandereycken redacteur van het Handboek Eetstoornissen. Noordenbos@FSW.Leidenuniv.nl

Eetstoornispatiënten hebben vaak grote moeite met het uiten van negatieve emoties, met name   van boosheid en woede (Boerhout, 2009). Hoewel ze het moeilijk vinden om kritiek te geven op anderen en hun gevoelens van boosheid te uiten, zijn ze vaak erg kritisch  naar zichzelf. In de meest ernstige fase van hun eetstoornis kan dit zelfs de vorm aannemen van het horen van innerlijke kritische stemmen (Bruch, 1978). In haar boek “Als een mus in een gouden kooi” (1978) heeft Hilde Bruch als eerste melding van gemaakt van deze innerlijke zelfkritiek. Peggy Claude Pierre schrijft in haar boek ”De geheime taal van eetstoornissen” (1997) over een innerlijke negativist en Joanna Kortink (2004) schrijft in haar boek ‘Uit de ban van Eetbuien’ (2004) over een innerlijke saboteur. Ook eetstoornispatiënten maken melding van innerlijke zelfkritiek in hun autobiografie, zoals “Magere Jaren” (Van Weezel, 2006) en “Tweestrijd” (Nottelman & Thijsen, 2010).
In deze workshop worden de resultaten vermeld van mijn recente onderzoek naar innerlijke zelfkritiek en emotieregulatie bij 56 mensen eetstoornispatiënten en een controlegroep van 49 gezonde vrouwen. Hieruit blijkt dat zelfkritiek vaak al begint voor de eetstoornis, maar  sterker wordt naarmate de eetstoornis verergert. De inhoud van de innerlijke kritiek is niet alleen gericht op eten en gewicht, maar op de hele persoon. Bijvoorbeeld: “Je bent een vies vet varken. Je verdient het niet om te eten”. Omdat innerlijke zelfkritiek herstel van eetstoornis in ernstige mate belemmert, is het wenselijk om hier in de behandeling aandacht aan te schenken. Uit onderzoek blijkt dat vermindering van zelfkritiek significant samenhangt met toename van zelfvertrouwen en verbetering van emotieregulatie.
Tijdens deze workshop worden diverse oefeningen aan de orde gesteld gericht op vermindering van innerlijke zelfkritiek en verbetering van emotieregulatie. Deze
oefeningen zijn beschreven in het nieuwe boek van Joanna Kortink en Greta Noordenbos getiteld “Uit de ban van Emotie-eten” (2011) waarbij Acceptance and Commitment Therapie (ACT) en Mindfulness centraal staan.  

Workshop 2: Eetstoornissen, persoonlijkheidsproblematiek en partnerrelatie: wie is de sterke persoonlijkheid?
Jan Norré is als Klinisch Psycholoog Psychotherapeut werkzaam in privé-praktijk; als seksuoloog teamlid van Leuven Institute for Fertility & Embryologie; als praktijkassistent verbonden aan het Dep. Psychologie & Opvoedkunde, V.U.B.

Leven met een eetstoornisproblematiek is voor sommigen geen hinderpaal om te kiezen om een relatie met een partner uit te bouwen. Opmerkelijk is dat er in deze groep van eetstoornispatiënten weinig onderzoek is gedaan naar het voorkomen van persoonlijkheidsproblematiek. In de klinische praktijk worden we wel geconfronteerd met persoonlijkheidsproblematiek én dit niet alléén van de patiënte. 
We gaan in op volgende vragen: Welke invloed heeft deze problematiek op de dynamiek in de partnerrelatie? Hoe beïnvloedt dit het verloop van de eetstoornis én van de partnerrelatie? Wat is de klinische relevantie hiervan? Hoe kan dit een rol spelen in het therapeutisch proces?

Workshop 3: Mindfulness Based Eating Awareness Training (MB-EAT) als behandelingsmodel 
Caroline Baerten, voedingsdeskundige en MB-EAT trainer. Behorend tot de eerste lichting trainers die in 2009 afstudeerden in Mindfulness Based Eating Awareness programma. De opleiding werd gegeven in Verenigde Staten door J. Kristeller (Indiana State University) en C. Wilkins (The Center for Mindful Eating). 
In het eerste deel van de workshop wordt de theoretische achtergrond van MB-EAT geschetst. Er wordt dieper ingegaan op de verschillende studies, werkingsmechanismen en onderzoeksresultaten. In het tweede luik worden voorbeelden aangereikt hoe Mindful Eating in de praktijk kan toegepast worden.

Workshop 4: Suïcidaliteit bij patiënten met een eetstoornis : risicofactoren, risico-inschatting en aanpak
Dr. Gwendolyn Portzky
PhD, Klinisch Psycholoog, Cognitieve gedragstherapeut
UZ Gent – Universitaire Dienst Psychiatrie
Centrum voor Eetstoornissen
Eenheid voor Zelfmoordonderzoek
De Pintelaan 185, 9000 Gent, 09/332.48.48

Gwendolyn.portzky@ugent.be
Zowel vanuit wetenschappelijk onderzoek als vanuit de klinische praktijk is duidelijk gebleken dat suïcidaliteit een belangrijk probleem is bij patiënten met een eetstoornis. Van alle psychiatrische stoornissen heeft anorexia de hoogste gestandaardiseerde mortaliteits ratio voor suïcide (Harris &Barraclough, 1997). De mortaliteits rate is lager bij bulimia (Herzog et al., 2000) maar een review van verschillende studies toonde aan dat bij 29% van de patiënten met bulimia die waren overleden, dit ten gevolge van suïcide was (Franko et al., 2004). Wat betreft het voorkomen van suïcidepogingen, heeft Vlaams onderzoek aangetoond dat bij 14.6% van de patiënten met een eetstoornis een voorgeschiedenis van suïcidepogingen aanwezig was, waarvan 23% bij patiënten met bulimia, 13.5% bij patiënten met anorexia en 7% bij EDNOS-patiënten (Vervaet, 2005).
In deze workshop zal  worden ingegaan op de risicofactoren voor suïcidaliteit bij patiënten met een eetstoornis, alsook op de risico-inschatting en aanpak van suïcidaliteit, meer specifiek op welke signalen we als hulpverlener moeten attent zijn, welke diagnostische hulpmiddelen aanwezig zijn en hoe kan specifiek rond suïdaliteit gewerkt worden met de patiënt.

Workshop 5: Zelfverwonding en eetstoornissen: een paar apart?
Prof. Dr. Laurence Claes, KULeuven

Van nature zijn we geneigd pijn te vermijden en de verzorging van ons lichaam als vanzelfsprekend te beschouwen. Waarom zien we dan steeds meer jongeren met allerlei vormen van zelfverwondend en zelfbeschadigend gedrag? Is het een nieuwe rage?
Zowel familie als hulpverleners schrikken van dit soort gedrag en kunnen er negatief op reageren. Deze workshop haalt zelfverwonding uit de taboesfeer en geeft duidelijke antwoorden op vragen als: Wat zijn de oorzaken van zelfverwonding? Wat zijn de gevolgen op korte en lange termijn? Hoe kan men er goed mee omgaan? Hoe kan zelfverwonding het beste worden behandeld? Hoe kunnen ouders en leerkrachten best reageren? In deze workshop geven we aan de hand van voorbeelden praktische tips voor de constructieve aanpak van deze bijzondere “lichaamstaal”.

Referentie
Claes, L., & Vandereycken, W. (2007). Zelfverwonding. Hoe ga je ermee om? TIELT: Lannoo.

Workshop 6: Hartcoherentie, verkenning van de therapeutische mogelijkheden bij de behandeling van eetstoornissen
Leen van Assche is doelgroepcoördinator volwassenen en ouderen bij CGG Andante, en werkt als psychotherapeut, gespecialiseerd in de behandeling van eetstoornissen, in een privépraktijk in Antwerpen. 

Hartcoherentie is een bijzondere toestand waarin het hart functioneert met regelmatige, ritmische en sterke versnellingen en vertragingen.Hart en brein zijn in hartcoherentie helemaal op elkaar afgestemd, de communicatie tussen beide verloopt dan optimaal. Dit is een complex mechanisme: hersenen, hart(brein), zenuwstelsel en hormoonsysteem vormen samen een dynamisch netwerk dat mee ons gevoelsleven bepaalt. Op elkaar afgestemd, zijn deze van nature verschillende ritmes in coherentie.Bij hartcoherentie doen zich verschillende fysiologische effecten voor die gunstig zijn voor ons organisme (daling bloeddruk, daling stresshormonen, hormonaal evenwicht, stijging DHEA (anti-verouderings en anti-stress hormoon), stabiliteit in het autonome ZS (parasympathisch en orthosympathisch)).Hartcoherentie is een bijzonder krachtig middel tegen stress en aandoeningen die worden veroorzaakt of versterkt door emotionele ontregeling. We lichten toe hoe hartcoherentie ook in de behandeling van cliënten met een eetstoornis een efficiënt hulpmiddel kan zijn.

Workshop 7: Integratie van ACT-principes in de residentiële behandeling van eetstoornispatiënten
Kathleen De Cuyper, lic. psychologie – gedragstherapeut, Zorgprogramma Eetstoornissen, UPC KULeuven, campus Kortenberg

Acceptance and Commitment Therapy vertrekt van de idee dat mensen lijden onder hun bestaan; en wel om twee redenen. Enerzijds omdat wij de natuurlijke neiging hebben om onze negatieve gedachten, gevoelens, herinneringen en lichamelijke gewaarwordingen te vermijden (= experiëntiële vermijding). Anderzijds omdat wij vaak onze gedachten letterlijk nemen en voor waar aanzien, en de wereld rondom ons bijgevolg bekijken vanuit deze gedachten (= fusie). Fusie met negatieve private ervaringen versterkt onze natuurlijke neiging tot experiëntiële vermijding van deze private gedachten, gevoelens, gewaarwordingen.  Op basis van deze twee processen worden steeds méér negatieve private ervaringen geproduceerd. Zodoende kunnen mensen komen vast te zitten in hun leven. ACT richt zich op het doorbreken van deze cirkel. Enerzijds door cliënten te leren hun private negatieve ervaringen te accepteren. Anderzijds door hen te leren gedachten te zien voor wat ze zijn – gedachten en geen waarheden - en vervolgens hun gedrag er minder door te laten domineren (= defusie). Het samengaan van deze twee processen, acceptatie en defusie, leidt tot meer ruimte om te kunnen leven volgens de waarden die cliënten zelf belangrijk vinden. Dat is het uiteindelijke doel van ACT.
In deze workshop worden aspecten van de behandeling van eetstoornissen geconceptualiseerd op basis van deze therapiefilosofie. Daarnaast worden enkele therapeutische interventies geïllustreerd via oefeningen en concrete voorbeelden. Tenslotte kunnen er ervaringen uitgewisseld worden m.b.t. de specifieke uitdagingen/valkuilen die ACT-therapeuten ervaren bij de behandeling van patiënten met een eetstoornis.
Workshop 8: Motivationele interventies bij patiënten met eetstoornissen
Katrien Bernagie
Psychiater
Supervisor van het Centrum voor eetstoornissen
Universitaire Dienst Psychiatrie
Universitair Ziekenhuis Gent
Motivationele gespreksvoering met als doel het vertrouwen en de betrokkenheid van de patiënt met een eetstoornis te optimaliseren is cruciaal voor een doeltreffende behandeling. Er zal aan de hand van praktijkvoorbeelden worden ingegaan op het leren gestructureerd en strategisch toepassen van de daarbij horende gesprekstechnieken.  De beperkingen van dit model zullen eveneens worden toegelicht.
Analyses van de hartritme variabiliteit (HRV) laten zien dat het hart (of het hartritmepatroon) gevoelig is voor stemmingen en emoties. Hartritme-coherentie training maakt gebruik van biofeedback. Toepassingen vinden we in stressbeheersingprogramma’s, pijnbeheersings-oefeningen, training in zelfregulering of bij andere vormen van emotiemanagement. De mogelijkheden voor toepassing van deze techniek bij eetstoornissen zullen toegelicht worden.